Op 20 januari 2023 werd het Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van lokale en provinciale besturen goedgekeurd.
Dit nieuwe rechtspositiebesluit dringt geen onmiddellijke wijziging aan onze rechtspositieregelingen op. Met andere woorden de huidige rechtspositieregelingen binnen ons bestuur blijven gelden, zelfs als ze ingaan tegen bepalingen in het nieuwe rechtspositiebesluit. Zodra het bestuur wijzigingen aanbrengt in de rechtspositieregeling, dienen deze wel conform het nieuwe rechtspositiebesluit te zijn.
Op 13 januari 2023 gaven de leden van het vast bureau toestemming om de huidige rechtspositieregeling te herzien met het oog op harmonisatie tussen rechtspositieregeling §1&2 en rechtspositieregeling §6 enerzijds en efficiëntiewinsten anderzijds en dit binnen enkele specifieke hoofdstukken, met name:
Daarnaast mocht ook de fietslease ingeschreven worden in beide rechtspositieregelingen (deze werd al goedgekeurd door de raad voor maatschappelijk welzijn op 27 juni 2023) én mochten wijzigingen die voortvloeien uit (wijzigingen in) hogere wetgeving opgenomen worden.
Procedure:
Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017:
Artikel 171 § 4, 2 De algemeen directeur zorgt in overleg met het managementteam voor de opmaak van het voorontwerp van de rechtspositieregeling van het personeel.
Artikel 186 § 1 De gemeenteraad stelt de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel vast.
De rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel is van rechtswege van toepassing op het personeelslid van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat de gemeente bedient en dat een betrekking bekleedt die ook bestaat bij de gemeente.
§ 2. De raad voor maatschappelijk welzijn stelt de rechtspositieregeling vast voor:
1° het specifiek personeel, waaronder wordt verstaan het personeel dat een betrekking bekleedt die niet bestaat in de gemeente die het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn bedient;
2° de maatschappelijk werker, vermeld in artikel 183, § 1;
3° het voltallige personeel van de verzorgende, verplegende en dienstverlenende instellingen en diensten van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, waarvan de werking gebaseerd is op federale of gewestelijke financiering met bijbehorende werkings- en erkenningsregels en voor het voltallige personeel van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat ingezet wordt voor activiteiten die hoofdzakelijk verricht worden in mededinging met andere marktdeelnemers.
Besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
Besluit van de Vlaamse regering van 20 januari 2023 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van lokale en provinciale besturen.
Het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 20 november 2012 waarbij de rechtspositieregeling voor het personeel van de bijzondere diensten van het OCMW Aalst en de rechtspositieregeling van het specifiek OCMW-personeel en de decretale graden van het OCMW Aalst goedgekeurd werd;
Het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 25 januari 2022 waarbij de rechtspositieregeling werd vastgesteld voor §1 en 2.
De rechtspositieregelingen, zoals gevoegd als bijlage bij dit besluit, goed te keuren.