De notulen van de openbare vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn van 27 juni 2023 werden vanaf dinsdag 12 september 2023 ter inzage gelegd van de leden van de raad.
Tijdens de duur van de openbare vergadering werden geen verdere opmerkingen geformuleerd.
Artikel 32 en 74 Decreet Lokaal Bestuur.
De notulen van de openbare vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn van dinsdag 27 juni 2023 goed te keuren.
Het OCMW Aalst is lid van de vzw BEA. Art 245 en 246 van het decreet lokaal bestuur en art 12 van de statuten bepalen dat vertegenwoordigers van het OCMW in de algemene vergadering van de vzw BEA door de OCMW-raad worden aangeduid. Het OCMW wordt vertegenwoordigd door 5 afgevaardigden gemandateerd door het OCMW;
De fractie Open VLD liet via mail van 7 september 2023 weten dat mevrouw Manuela De Cocker ontslag neemt in haar mandaat als vertegenwoordiger voor het OCMW in de algemene vergadering van de EVAP vzw BEA.
De Open VLD-fractie draagt mevrouw Tine Mertens voor als nieuwe vertegenwoordiger voor het OCMW in de algemene vergadering van EVAP vzw BEA.
De installatie van de vernieuwde OCMW raad op 7 januari 2019;
De bepalingen van het decreet lokaal bestuur, meer bepaald artikel 386.
De raadsbeslissing van 6 april 2010 houdende goedkeuring van de deelname in BEA vzw door het
OCMW Aalst.
De statuten van vzw BEA, meer bepaald artikel 12 en 21.
De aanduiding van mevrouw Manuela De Cocker als vertegenwoordiger in de algemene vergadering van vzw BEA in zitting van 27 februari 2019.
akte te nemen van het ontslag van mevrouw Manuela De Cocker in de algemene vergadering van vzw BEA.
mevrouw Tine Mertens, Dirk Martensstraat 29, 9300 Aalst, aan te duiden als vertegenwoordiger van het OCMW Aalst in de algemene vergadering van vzw BEA.
De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn regelen alles waarvoor respectievelijk de stad en OCMW bevoegd zijn, tenzij die bevoegdheid toekomt aan een ander orgaan (algemeenheid van bevoegdheid). De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn kunnen bij reglement taken delegeren aan respectievelijk het college van burgemeester en schepenen en het vast bureau, tenzij een wet of decreet dat verbiedt.
De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn hebben in zitting van 17 december 2019 de definitie van het begrip dagelijks bestuur vastgesteld. Volgende zaken worden verstaan onder dagelijks bestuur in het kader van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten, dewelke toegewezen worden aan respectievelijk het college van burgemeester en schepen en vast bureau:
Volledigheidshalve: Het begrip dagelijks bestuur werd door de gemeenteraad in zitting van 21 april 2020 uitgebreid als volgt, voor overheidsopdrachten voor “Renovatie en aanpassingen openbare verlichting en technische installaties, uitrol lichtplan, vernieuwen openbare verlichting en investeringen in netten en aansluitingen”: voor de uitgaven > 30 000 EUR excl. btw het college van burgemeester en schepenen aan te stellen voor het goedkeuren van de lastvoorwaarden en de wijze van gunnen volgens de wetgeving overheidsopdrachten of het vastleggen van het krediet op basis van de statuten van de intercommunales, binnen het investeringsbudget.
Op regelmatige basis worden samenwerkingsovereenkomsten afgesloten met instanties die niet vallen onder de toepassing van de overheidsopdrachtenreglementering, gelet op artikel 30 ('in-house toezicht') van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten.
Volgens de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten zijn 'In house'-opdrachten, opdrachten die worden gesloten binnen eenzelfde overheidsstructuur tussen instanties met afzonderlijke rechtspersoonlijkheid, in functie van hun respectievelijke taken en bevoegdheden. Men spreekt hier van een verticale samenwerking, in tegenstelling tot 'opdrachten in samenwerking'. Het betreft in hoofdzaak opdrachten aan instanties zoals Solva.
Het afsluiten van deze samenwerkingsovereenkomsten behoort principieel tot de bevoegdheid van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn in het kader van hun algemeenheid van bevoegdheden.
Er wordt voorgesteld om het begrip dagelijks bestuur uit te breiden naar analogie van wat geldt voor overheidsopdrachten. Dit houdt een delegatie aan respectievelijk het college van burgemeester en schepenen en het vast bureau van de bevoegdheid tot het goedkeuren van samenwerkingsovereenkomsten wanneer ze worden afgesloten met instanties die onder in-house toezicht vallen overeenkomstig artikel 30 §3 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten. Meer bepaald een delegatie betreffende alle uitgaven van exploitatiebudget alsook een delegatie voor de uitgaven betreffende het investeringsbudget waarvan het bedrag de op dat moment geldende, bij Koninklijk Besluit vastgestelde, grens voor het voeren van overheidsopdrachten van beperkte waarde niet overschrijdt. (d.i. op de dag van vandaag < 30 000 EUR excl. btw).
De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en meer bepaald artikel 30 §3, betreffende in-house toezicht.
Het begrip dagelijks bestuur uit te breiden als volgt:
Op 20 januari 2023 werd het Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van lokale en provinciale besturen goedgekeurd.
Dit nieuwe rechtspositiebesluit dringt geen onmiddellijke wijziging aan onze rechtspositieregelingen op. Met andere woorden de huidige rechtspositieregelingen binnen ons bestuur blijven gelden, zelfs als ze ingaan tegen bepalingen in het nieuwe rechtspositiebesluit. Zodra het bestuur wijzigingen aanbrengt in de rechtspositieregeling, dienen deze wel conform het nieuwe rechtspositiebesluit te zijn.
Op 13 januari 2023 gaven de leden van het vast bureau toestemming om de huidige rechtspositieregeling te herzien met het oog op harmonisatie tussen rechtspositieregeling §1&2 en rechtspositieregeling §6 enerzijds en efficiëntiewinsten anderzijds en dit binnen enkele specifieke hoofdstukken, met name:
Daarnaast mocht ook de fietslease ingeschreven worden in beide rechtspositieregelingen (deze werd al goedgekeurd door de raad voor maatschappelijk welzijn op 27 juni 2023) én mochten wijzigingen die voortvloeien uit (wijzigingen in) hogere wetgeving opgenomen worden.
Procedure:
Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017:
Artikel 171 § 4, 2 De algemeen directeur zorgt in overleg met het managementteam voor de opmaak van het voorontwerp van de rechtspositieregeling van het personeel.
Artikel 186 § 1 De gemeenteraad stelt de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel vast.
De rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel is van rechtswege van toepassing op het personeelslid van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat de gemeente bedient en dat een betrekking bekleedt die ook bestaat bij de gemeente.
§ 2. De raad voor maatschappelijk welzijn stelt de rechtspositieregeling vast voor:
1° het specifiek personeel, waaronder wordt verstaan het personeel dat een betrekking bekleedt die niet bestaat in de gemeente die het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn bedient;
2° de maatschappelijk werker, vermeld in artikel 183, § 1;
3° het voltallige personeel van de verzorgende, verplegende en dienstverlenende instellingen en diensten van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, waarvan de werking gebaseerd is op federale of gewestelijke financiering met bijbehorende werkings- en erkenningsregels en voor het voltallige personeel van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat ingezet wordt voor activiteiten die hoofdzakelijk verricht worden in mededinging met andere marktdeelnemers.
Besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
Besluit van de Vlaamse regering van 20 januari 2023 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van lokale en provinciale besturen.
Het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 20 november 2012 waarbij de rechtspositieregeling voor het personeel van de bijzondere diensten van het OCMW Aalst en de rechtspositieregeling van het specifiek OCMW-personeel en de decretale graden van het OCMW Aalst goedgekeurd werd;
Het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 25 januari 2022 waarbij de rechtspositieregeling werd vastgesteld voor §1 en 2.
De rechtspositieregelingen, zoals gevoegd als bijlage bij dit besluit, goed te keuren.
Decretaal is elke gemeente/stad verplicht om voor het eind van het derde trimester een opvolgingsrapportering voor te leggen aan de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn over de uitvoering van het meerjarenplan (Decreet lokaal bestuur, art 263). Het Besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus (BVR BBC) specifieert in artikel 29 welke elementen dit rapport minimaal dient te bevatten:
Conform de decretale bepalingen, handelt dit rapport over het eerste semester van het boekjaar. Het biedt inzicht in de voortgang van het meerjarenplan ’20-’25, zowel op financieel als op inhoudelijk vlak.
het opvolgingsrapport MJP eerste semester 2023.
Conform het Decreet Lokaal bestuur (art. 303§3) en het reglement klachtenbehandelingssysteem goedgekeurd op de raad van 23 juni 2020 wordt een rapportage van de klachten ter kennis gebracht van de raad.
Het klachtenregister wordt beheerd door de klachtencoördinator.
De klachtencoördinator bewaakt dat alle klachten uniform behandeld worden.
Ontvangstmeldingen en antwoordbrieven worden bijgehouden en gearchiveerd.
In uitvoering van art. 303§3 Decreet Lokaal bestuur en het goedgekeurde reglement klachtenbehandelingssysteem op de raad van 23 juni 2020.
Art. 303§3 Decreet Lokaal bestuur
Akte te nemen van de rapportering over het klachtenbehandelingssysteem 2022 en eerste helft 2023.