Door de sterke stijging van de inflatie is het noodzakelijk om de tarieven van deze belasting aan te passen.
De tarieven van deze belasting werden voor het laatst aangepast/ingevoerd aan het inflatiepeil in 2014, 2017 en 2020.
In de periode 2012-2022 is het inflatiepeil met 22,75 % gestegen.
In de periode 2017-2022 is het inflatiepeil met 15,53 % gestegen.
In de periode 2019-2022 is het inflatiepeil met 11,60 % gestegen.
Een aanpassing van de tarieven aan de levensduurte dringt zich op. De stad kan onmogelijk oneindig in de tijd de stijgende loonkost van het stadspersoneel en de jaarlijkse aanpassing van de prijzen aan de inflatie, door dienstverleners en leveranciers, blijven opvangen zonder de belastingtarieven op te trekken.
Volgende formule wordt toegepast om de tarieven aan te passen aan de levensduurte:
Tarief 2023 = | Tarief | X | GNI 2022 |
GBI 2012/2017/2019 | |||
GBI 2012 = gemiddelde basisindex 2012 (=index die gebruikt werd bij de aanpassing in 2014).
GBI 2017 = gemiddelde basisindex 2017 (=het jaar waarin een aantal tarieven werden ingevoerd).
GBI 2019 = gemiddelde basisindex 2019 (=index die gebruikt werd bij de laatste aanpassing in 2020).
GNI 2022 = gemiddelde nieuwe index van 2022 (gezien de index van december 2022 pas gekend is in januari 2023 wordt een gemiddelde berekend van de eerste 3 kwartalen van 2022).
De GBI 2012 (basis 2004) bedraagt 121,05.
De GBI 2017 (basis 2004) bedraagt 128,62.
De GBI 2019 (basis 2004) bedraagt:133,15.
De GNI 2022 (basis 2004) van de eerste 3 kwartalen bedraagt: 148,59
Het is aangewezen om bij de berekening van de indexering afrondingsregels toe te passen om tot werkbare tarieven te komen:
Tarief ingevoerd/gewijzigd | Op basis index | GNI2022 | Basisindex | Huidig tarief | Tarief geïndexeerd | Afgerond tarief 2023 |
| 2014 | 2012 | 148,59 | 121,05 | 1,25 EUR | 1,53 EUR | 1,50 EUR |
| 2014 | 2012 | 148,59 | 121,05 | 2,50 EUR | 3,07 EUR | 3,10 EUR |
| 2017 | 2017 | 148,59 | 128,62 | 2,50 EUR | 2,89 EUR | 2,90 EUR |
| 2017 | 2017 | 148,59 | 128,62 | 3,00 EUR | 3,47 EUR | 3,50 EUR |
| 2017 | 2017 | 148,59 | 128,62 | 6,00 EUR | 6,93 EUR | 7,00 EUR |
| 2020 | 2019 | 148,59 | 133,15 | 2,00 EUR | 2,23 EUR | 2,20 EUR |
| 2020 | 2019 | 148,59 | 133,15 | 4,00 EUR | 4,46 EUR | 4,50 EUR |
| 2020 | 2019 | 148,59 | 133,15 | 12,00 EUR | 13,39 EUR | 13,50 EUR |
| 2020 | 2019 | 148,59 | 133,15 | 108,00 EUR | 120,53 EUR | 121,00 EUR |
Artikelen 41, 162 en 170 van de Grondwet.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
De tarieven in het gemeenteraadsbesluit van 17 december 2019, houdende een belasting op de marktrechten 2020 - 2025, worden vanaf 1 januari 2023 aangepast als volgt:
| Artikel 4 | Wekelijkse markten | |
| Standplaatsvergoeding -tarief per lm per marktdag | ||
| 3,10 EUR | |
| 1,50 EUR | |
| 4,50 EUR | |
| 2,20 EUR | |
| Afname elektriciteit -tarief per kraam per marktdag | ||
| 2,90 EUR | |
| 3,50 EUR | |
| 7,00 EUR | |
Jaar-, avond- of gelegenheidsmarkten (tarief per lm per marktdag) | 3,10 EUR | |
Rommelmarkten | ||
| 13,50 EUR | |
| 121,00 EUR | |
| Artikel 5.2. |
| GRATIS |
| 3,10 EUR |
Deze aanpassing zal, overeenkomstig de bepalingen van het invorderingsdecreet, op de stedelijke website gepubliceerd worden, samen met een gecoördineerde versie van het gemeenteraadsbesluit.