Door de sterke stijging van de inflatie is het noodzakelijk om de tarieven van deze belasting aan te passen.
Het basistarief (t.e.m. 25 m² vloeroppervlakte) werd voor het laatst aangepast aan het inflatiepeil in 2020 op basis van de gemiddelde index van de eerste 3 kwartalen van 2019.
De tarieven van de andere categorieën werden in 2020 verhoogd om dichter aan te sluiten bij het gemiddelde van de centrumsteden.
Een aanpassing van de tarieven aan de levensduurte dringt zich op. De stad kan onmogelijk oneindig in de tijd de stijgende loonkost van het stadspersoneel en de jaarlijkse aanpassing van de prijzen aan de inflatie, door dienstverleners en leveranciers, blijven opvangen zonder de belastingtarieven op te trekken.
In de periode 2019-2022 is het inflatiepeil met 11,60 % gestegen.
Volgende formule wordt toegepast om de tarieven aan te passen aan de levensduurte:
Tarief 2023 = | Tarief | X | GNI 2022 |
GBI 2019 | |||
GBI 2019 = gemiddelde basisindex 2019 (=index die gebruikt werd bij de laatste aanpassing in 2020).
GNI 2022 = gemiddelde nieuwe index van 2022 (gezien de index van december 2022 pas gekend is in januari 2023 wordt een gemiddelde berekend van de eerste 3 kwartalen van 2022).
De GBI 2019 (basis 2004) bedraagt: 133,15
De GNI 2022 (basis 2004) van de eerste 3 kwartalen bedraagt: 148,59
In de periode 2020-2022 is het inflatiepeil met 10,78 % gestegen.
Volgende formule wordt toegepast om de tarieven aan te passen aan de levensduurte:
Tarief 2023 = | Tarief | X | GNI 2022 |
GBI 2020 | |||
GBI 2020 = gemiddelde basisindex 2020 (=jaar waarin de tarieven werden verhoogd, los van de index).
GNI 2022 = gemiddelde nieuwe index van 2022 (gezien de index van december 2022 pas gekend is in januari 2023 wordt een gemiddelde berekend van de eerste 3 kwartalen van 2022).
De GBI 2020 (basis 2004) bedraagt: 134,13
De GNI 2022 (basis 2004) van de eerste 3 kwartalen bedraagt: 148,59
Het is aangewezen om bij de berekening van de indexering afrondingsregels toe te passen om tot werkbare tarieven te komen:
| Tarief ingevoerd/gewijzigd | Op basis index | GNI2022 | Basisindex | Huidig tarief | Tarief geïndexeerd | Afgerond tarief 2023 |
| 2020 | 2019 | 148,59 | 133,15 | 137,00 EUR | 152,89 EUR | 153,00 EUR |
| 2020 | 2020 | 148,59 | 134,13 | 750,00 EUR | 830,83 EUR | 831,00 EUR |
| 2020 | 2020 | 148,59 | 134,13 | 1.000,00 EUR | 1 107,78 EUR | 1 108,00 EUR |
Artikelen 41, 162 en 170 van de Grondwet.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
De tarieven in het gemeenteraadsbesluit van 17 december 2019 houdende een belasting op tweede verblijven, vakantie-, zomer-, en weekendhuisjes en caravans 2020 - 2025, worden vanaf 1 januari 2023 aangepast als volgt:
| Artikel 4.1. | Constructies met een totale vloeroppervlakte t.e.m. 25 m² | 153,00 EUR |
| Artikel 4.2. | Constructies met een totale vloeroppervlakte van 26 t.e.m. 300 m² | 831,00 EUR |
| Artikel 4.3. | Constructies met een totale vloeroppervlakte van meer dan 300 m² | 1 108,00 EUR |
Deze aanpassing zal, overeenkomstig de bepalingen van het invorderingsdecreet, op de stedelijke website gepubliceerd worden, samen met een gecoördineerde versie van het gemeenteraadsbesluit.