De stad Aalst wil in het kader van haar klimaatdoelstellingen en voor het stroomlijnen en onderbouwen van haar adviezen voor toekomstige omgevingsvergunningsaanvragen voor windturbineprojecten een duidelijk kader uitwerken rond windenergie. Hierin wordt aangegeven waar turbines al dan niet mogelijk zijn, en worden een aantal elementen opgenomen die middels participatie (in de brede zin) voor draagvlakcreatie kunnen zorgen.
Om in kaart te brengen waar windenergie in Aalst technisch mogelijk is, werd studiebureau Encon aangesteld voor een grondige analyse van het grondgebied. Hierin zijn op basis van een eerste high-level screening 5 zones geïdentificeerd waar de plaatsing van windturbines technisch mogelijk is. Deze inschatting is opgemaakt door gebruik te maken van een zeefmethode waarbij aan gebieden die in aanmerking komen voor windturbines een score werd toegekend op basis van bijkomende aandachtspunten en aanknopingspunten die op macroschaal aanwezig zijn. Zo zorgt bijvoorbeeld de aanwezigheid van woongebieden op een afstand dichter dan 350m tot het gebied voor negatieve punten en de aanwezigheid van een snelweg voor positieve punten. Gebieden die negatief scoorden werden uitgesloten. De resterende gebieden (5 zones) werden vervolgens op microschaal onderzocht. Kansen en beperkingen voor plaatsing van windturbines in deze gebieden werden in kaart gebracht en een optimale inplanting van windturbines onderzocht.
Het onderzoek naar de technische haalbaarheid voor windturbines geeft aan waar er mogelijkheden zijn voor windturbines, zowel op korte termijn (binnen huidig wettelijk kader) als op (middel)lange termijn (aanpassingen van het wettelijk kader nodig). De studie doet echter geen uitspraak over de ruimtelijke geschiktheid van de verschillende locaties. De interne ‘werkgroep wind’ heeft daarom vervolgens de ruimtelijke geschiktheid van de verschillende (clusters van) turbines beoordeeld en ingeschat naar mogelijke termijn van realisatie. Bij deze inschatting werd rekening gehouden met de kenmerken van de verschillende locaties: wettelijke kader, de bestemming, eigendomssituatie en de ruimtelijke omgevingskenmerken. Deze beoordeling viel buiten de opdracht van Encon en wordt als bijlage bij dit punt gevoegd.
Wat betreft het wettelijk kader zijn er naast de bestemming van de gronden, twee provinciale kaders: het provinciaal beleidskader Wind en het ontwerp PRUP Windlandschap E40. Het provinciaal beleidskader werd in 2009 goedgekeurd en bakent een zone af langs de E40 in Oost-Vlaanderen waar windturbines mogelijk kunnen zijn. In functie van het PRUP Windlandschap E40 werden binnen deze zone later ‘clusters’ afgebakend waar turbines gegroepeerd ingeplant kunnen worden. Dit PRUP is niet goedgekeurd, maar de provincie Oost-Vlaanderen behoudt het principe van deze clusters bij vergunningsverlening.
Deze beoordeling van de ruimtelijke haalbaarheid leidt tot enkele zones waar inplanting van turbines mogelijk is of mogelijk zou kunnen worden, maar ook tot duidelijkheid over zones waar geen turbines wenselijk zijn. Op deze manier wordt een kader gecreëerd om een efficiënte inplanting mogelijk te maken en tegelijk versnippering van het landschap tegen te gaan.
De inschatting van mogelijke realisatietermijnen gebeurde als volgt:
Het hele traject heeft geleid tot volgend resultaat (zie bijhorende kaart in bijlage):
1. Zone E40
In de zone rond de E40 werd een potentieel van zes windturbines op het eigen grondgebied gedetecteerd. Hiervan zijn er drie gelegen binnen een cluster op bedrijventerrein Aalst-Zuid, waarvan één turbine gerealiseerd is en één turbine vergund.
Naast deze cluster zijn er technisch nog enkele mogelijkheden:
Gebundeld aan de E40 zijn er twee locaties met potentieel, maar van deze twee zal slechts 1 turbine realiseerbaar zijn door de reducties in brongeluid die nodig zijn om in de omliggende woonzones aan de geldende sectorale VLAREM-normen voor geluid te kunnen voldoen. Deze locatie bevindt zich binnen het beleidskader van de provincie, maar buiten de door de provincie afgebakende clusters. Afstemming op de andere clusters langs de E40 is dus nodig.
Gebundeld aan spoorlijn 89 zijn er eveneens twee locaties met potentieel die zich bevinden in landschappelijk waardevol agrarisch gebied. De aanvrager dient via een landschapsstudie aan te tonen dat de inplanting van windturbines past in de visie voorzien voor dit landschap. Verwacht wordt dat in de toekomst hernieuwbare energieproductie, die inpasbaar is in het landschap, binnen alle bestemmingsgronden toegelaten zal worden. Deze locatie bevindt zich binnen het beleidskader van de provincie, maar buiten de door de provincie afgebakende clusters.
De locaties langs de E40 en langs spoorlijn 89 vormen geen cluster en kunnen indien allemaal gerealiseerd een lijn van turbines langs de E40 vormen. Hierdoor zijn deze ruimtelijk niet wenselijk.
Ruimtelijke beoordeling:
Beoordeling: potentieel voor drie turbines op korte termijn (één reeds gerealiseerd, één vergund)
Beoordeling: potentieel voor één windturbine - ruimtelijk niet wenselijk (geen cluster)
Beoordeling: potentieel voor twee turbines - ruimtelijk niet wenselijk (geen cluster)
2. Zone Moorsel
In de zone Moorsel werd een potentieel van vijf windturbines gedetecteerd, verdeeld over 2 deelzones:
De drie windturbines in het zuidwesten van het centrum van Moorsel liggen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied. De aanvrager dient via een landschapsstudie aan te tonen dat de inplanting van windturbines past in de visie voorzien voor dit landschap. Verwacht wordt dat in de toekomst hernieuwbare energieproductie, die inpasbaar is in het landschap, binnen alle bestemmingsgronden toegelaten zal worden. Bovendien voldoen deze locaties niet aan het bundelingsprincipe. Om deze te realiseren is een wijziging aan het wetgevend kader noodzakelijk.
De twee windturbines in het noordoosten van het centrum van Moorsel liggen in agrarisch gebied. Zij voldoen niet aan het bundelingsprincipe (inplanting nabij snelwegen, gewestwegen, spoorlijnen, vergunde turbines, …) waardoor zij pas realiseerbaar zijn op lange termijn gezien er een wijziging aan het wetgevend kader nodig is.
De vijf windturbines werden opgenomen in de studie van het Energielandschap Denderland.
Turbines zijn technisch mogelijk, maar zijn eerder verspreid ingeplant in een zone waar ook heel wat woonkernen aanwezig zijn (Moorsel, Baardegem, wijken stadsrand). Realisatie van turbines binnen deze zone zou leiden tot een versnippering van het landschap en ‘omsingeling’ van bepaalde woonkernen door turbines en zijn daarom ruimtelijk niet wenselijk.
Ruimtelijke beoordeling:
Beoordeling: potentieel voor drie turbines - ruimtelijk niet wenselijk
Beoordeling: potentieel voor twee turbines - ruimtelijk niet wenselijk
3. Zone Baardegem
In de zone Baardegem werd een potentieel van drie windturbines gedetecteerd. Hiervan ligt één windturbine op de grens met Opwijk waardoor dialoog op termijn noodzakelijk is. De drie locaties voldoen niet aan het bundelingsprincipe waardoor zij pas realiseerbaar zijn op lange termijn na een wijziging aan het wetgevend kader.
De drie windturbines werden opgenomen in de studie van het Energielandschap Denderland. Indien deze studie in wetgeving wordt omgezet, via het Beleidsplan Ruimte voor Oost-Vlaanderen (in opmaak), komen kunnen deze drie inplantingen in aanmerking komen.
Ruimtelijke beoordeling:
Beoordeling: potentieel voor drie turbines – wenselijk (op middellange termijn: wijziging wetgevend kader nodig)
4. Zone Gijzegem
In de zone Gijzegem werd een potentieel van vijf windturbines gedetecteerd. De vijf windturbines bevinden zich in landschappelijk waardevol agrarisch gebied. De aanvrager dient via een landschapsstudie aan te tonen dat de inplanting van windturbines past in de visie voorzien voor dit landschap. Verwacht wordt dat in de toekomst hernieuwbare energieproductie die inpasbaar is in het landschap, binnen alle bestemmingsgronden toegelaten zal worden. Deze locaties voldoen niet aan het bundelingsprincipe waardoor zij pas realiseerbaar zijn op lange termijn, gezien er een wijziging aan het wetgevend kader nodig is.
Ruimtelijke beoordeling:
Beoordeling: potentieel voor vijf turbines – wenselijk (op lange termijn: wijziging wetgevend kader nodig, mogelijk effect op nabijgelegen natuurgebieden te onderzoeken)
5. Zone Siesegem
In de zone Siesegem werd een potentieel van vier windturbines gedetecteerd wanneer gewerkt wordt met windturbines met rotordiameter 120m of een potentieel van drie windturbines wanneer gewerkt wordt met windturbines met rotordiameter 136m. De inplanting van windturbines werd niet opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften van het GRUP. Van deze voorschriften zou afgeweken kunnen worden door middel van een projectvergadering indien het project van algemeen belang is en een beperkte ruimtelijke impact heeft. Deze locatie bevindt zich binnen het beleidskader van de provincie, maar buiten de door de provincie afgebakende clusters. Afstemming op de andere clusters langs de E40 is dus nodig.
Aangezien deze zone nog in te vullen is als bedrijventerrein en de bedrijven die zich zullen vestigen nog niet gekend zijn, is onmiddellijke invulling met windturbines niet wenselijk.
Ruimtelijke beoordeling:
Beoordeling: potentieel voor 3 of 4 turbines - invulling op korte termijn niet wenselijk.
Draagvlakversterking
Naast een goede ruimtelijke inplanting, is ook draagvlak bij de bevolking van groot belang. Voor de opbouw van lokaal draagvlak is het belangrijk dat betrokkenen zich verbonden, gehoord en gerespecteerd voelen. Dit kan door omwonenden (en andere Aalstenaars) financieel te laten participeren (in coöperatieve windturbines) en door de oprichting van een omgevingsfonds, waarbij middelen die ter beschikking gesteld worden door de ontwikkelaar gebruikt kunnen worden door buurtbewoners voor investeringen in de buurt. Een omgevingsfonds wordt opgericht op maat van de buurt en samen met de buurtbewoners door middel van een participatief proces. Door tijdig correcte informatie aan te bieden en ruimte te creëren voor interactie, vragen en bekommernissen, hebben mensen toegang tot correcte en onderbouwde informatie. Dat kan leiden tot een betere verankering van het windproject en kan zorgen voor meer gedragenheid bij de lokale bevolking.
Omwille van bovenstaande informatie, werden vanuit de interne werkgroep vier participatie-wensen samengesteld die projectontwikkelaars kunnen nemen om draagvlakversterking te creëren:
De provincie is tijdens de opmaak van het windplan herhaaldelijk geconsulteerd.
Om een correcte advisering voor vergunningsaanvragen voor windturbines te kunnen doen, is nood aan een duidelijk kader, een windplan. Daarnaast worden een aantal maatregelen voorgesteld die het draagvlak bij de lokale bevolking moet vergroten door middel van participatie.
Op 18 maart 2019 keurde het CBS de opstart van het project zonering windenergie goed.
de ruimtelijke visie over geschikte locaties voor windturbines binnen het grondgebied goed te keuren met uitzondering van 'zone 5 Siesegem' omwille van een conflict met eerder genomen beleidsbeslissingen.
akkoord te gaan met de vier participatiewensen die het draagvlak voor windturbineprojecten moeten versterken