Historiek
In het verleden werd al een aanvraag ingediend en vergunning bekomen voor de realisatie van de infrastructuurwerken van fase 1A (referte OMV_2018137112 – vergunning afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen op 15-07-2019).
De werken voor deze aanvraag werden al aangevangen. Naar aanleiding van de vernietiging van de omgevingsvergunning voor de Raad van Vergunningsbetwisting (dd. 04-05-2021) werden de werken stilgelegd. De huidige omgevingsvergunningsaanvraag omvat dan ook een regularisatie van deze werken. Fase 1A maakt integraal onderdeel uit van de huidige omgevingsvergunningsaanvraag die ook de overige infrastructuurwerken omvat van het regionaal bedrijventerrein ten noorden van de Siesegembeek.
Bij beslissing van 07-06-2019 keurde het college van burgemeester en schepenen de principes voor de af te sluiten beheersovereenkomst van het openbaar domein “Health & Care Valley”, Siesegemkouter te Aalst, goed. Het uitgangspunt van het voorstel bestaat er in dat het beheer van verhardingen (wegen, voet- en fietspaden) en riolering door de stad wordt opgenomen samen met het groenbeheer van de ontsluitingswegen (corniche en type a). Het groenonderhoud van alle andere types wegen en bufferzones worden beheerd door de bedrijven.
Dit houdt het volgende in:
o beheer door de stad: riolering afvalwater, regenwaterleidingen, verhardingen, groenbeheer (weg “corniche” en weg “type a”) en beekvallei.
o beheer door de bedrijven: bufferbekkens water, groenbeheer (weg “type b”, “type c” en weg “type d”) en groenbuffers.
Op 19-12-2022 werden de inhoudelijke plannen van de omgevingsvergunning goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen. Hierin zat eveneens een draft van de beheersovereenkomst en een plan inzake de beheer afspraken vervat.
Beschrijving
Feiten en context
Op 22-12-2022 werd door AGSA – Hopmarkt 50, 9300 Aalst, NV Siesegem Noord – Frank Van Dyckelaan 15, 9140 Temse, NV VDS Consult – Terlindenstraat 11, 1790 Affligem, Monique Schelfhout – Terlindenstraat 11, 1790 Affligem, Martine Schelfhout – Geukenshage 44, 1790 Affligem en Stad Aalst – Werf 9, 9300 Aalst, een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend voor het aanleggen van infrastructuur bij het regionaal bedrijventerrein Siesegem fase 1 (inclusief rooilijnplan voor het wijzigen van gemeentewegen) gelegen te Gentse steenweg 360/364/370/380/384/386/390/410/440, 9300 Aalst – Zeeldraaierstraat 4, 9300 Aalst – Merestraat 169/175, 9300 Aalst en als kadastrale omschrijving 2e afdeling, sectie C, nummers 1389,1314,… / 13e afdeling, sectie A, nummer 0327B, 0341E,….
Voorliggende aanvraag werd op 20-01-2023 volledig en ontvankelijk verklaard door de provincie Oost-Vlaanderen. Op 20-01-2023 werd door de provinciale omgevingsambtenaar gevraagd om de gemeenteraad, overeenkomstig artikel 31 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, in het kader van de voorliggende aanvraag een beslissing te laten nemen over de aanleg van de wegen.
Bijkomend zal de gemeenteraad; voorafgaand aan de beslissing over de zaak der wegen; conform artikel 12 van het decreet houdende de gemeentewegen, het ontwerp van het rooilijnplan definitief vaststellen. De gemeenteraad zal tevens een beslissing nemen inzake de opheffing van de buurtwegen.
Dit besluit dient, in toepassing van artikel 47 van het omgevingsvergunningsbesluit, binnen de 10 dagen na de gemeenteraadszitting, te worden overgemaakt aan de provinciale omgevingsambtenaar.
Gezien de betreffende aanvraag mee werd ingediend door de Stad Aalst (Werf 9, 9300 Aalst) werd er geen adviesvraag gesteld in toepassing van artikel 24 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning gezien de aanvraag is ingediend door het betrokken college van burgemeester en schepenen.
Bijgevolg dient de gemeenteraad in toepassing van [1] artikel 31 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25-04-2014 (en latere wijzigingen), [2] artikel 47 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27-11-2015 (en latere wijzigingen) tot uitvoering van het decreet van 25-04-2014 betreffende de omgevingsvergunning en [3] artikel 12 van het decreet van 03-05-2019 houdende de gemeentewegen, een beslissing te nemen over de bewuste weg- en rioleringsinfrastructuur.
De aanvraag heeft betrekking op een goed gelegen binnen het regionaal bedrijventerrein Siezegemkouter en wordt begrensd door de N9/Gentsesteenweg in het noorden, het gehucht Maal in het westen, de E40 in het zuiden, de Ediksveldebeek in het zuidoosten en de R41/Siesegemlaan in het oosten.
De voorliggende aanvraag behelst de infrastructuurwerken en wegeniswerken van fase 1 voor de ontwikkeling van het regionaal bedrijventerrein Siezegemkouter in Aalst, meer specifiek het deel ten Noorden van de Siesegembeek (wegenis, groeninrichting, bufferzones, en werken in functie van de waterhuishouding).
Binnen fase 1 wordt het volledig noordelijke deel van het plangebied aangelegd. De corniche wordt aangelegd, met daarnaast een vrijliggend dubbelrichtingsfietspad. Een hoofdstraat type A en B-B’, alsook verschillende nevenstraten, met aanpalende vrijliggende gemengde fiets- en voetpaden worden aangelegd.
De ‘ Corniche’ vormt de hoofdonsluiting van het project. Deze corniche takt aan op de Blauwenbergstraat/Merestraat in het oosten. De corniche bestaat uit een rijweg van 7 m breed die wordt voorzien in cementbetonverharding. De rijweg zal afwateren naar de groenzone (voorzien van bomen en gras) langs de zijde van de Siesegembeek.
Het vrijliggend dubbelrichtingsfietspad, ten zuiden van de corniche, heeft een breedte van 4 m en wordt aangelegd in asfaltverharding. Het fietspad zal onderdeel vormen van de fietssnelweg tussen Aalst en Zottegem (F414). Verder loopt het fietspad langs de Siesegembeek.
Overigens worden de straten aangelegd in ongewapende cementbetonverharding over een breedte van 7 m. Langs alle straten bevindt zich een vrijliggend fietsers en voetgangerspad met een breedte van 2,5 m en aangelegd in asfaltverharding. Naast de wegen worden wadi’s met gras voorzien waar ook een bomenrij wordt in aangeplant. Aansluitend wordt er over een breedte van 1 m een zone voor nutsleidingen in gras voorzien.
De voorliggende aanvraag gaat gepaard met de opmaak van een nieuw rooilijnplan. Gezien het bewust deel van de nieuwe wegenis en infrastructuur nog geen deel uitmaakt van het openbaar domein voorziet de aanvraag in een plan voor gratis grondafstand. De grondeigenaars hebben immers n.a.v. dit plan verklaard afstand te doen van hun vorderingsrecht voor eventuele waardevermindering van hun grond door opname van de wegenis in het openbaar domein.
De aanvraag werd voor advies voorgelegd aan externe instanties namelijk het Departement Mobiliteit en Openbare Werken, het Agentschap Natuur en Bos, het Agentschap Wegen en Verkeer, de Provincie Oost-Vlaanderen waterbeleid, Brandweerzone Zuid-Oost, Fluxys, FOD Binnenlandse Zaken- ASTRID en Departement Omgeving.
Volgende adviezen werden verleend:
De voorliggende aanvraag werd van 30 januari 2023 tot en met 28 februari 2023 aan een openbaar onderzoek onderworpen.
Gedurende deze periode werden 50 bezwaren ingediend (21 analoge en 29 digitale bezwaren – waarvan meerdere identiek).
De bezwaren hebben betrekking op de volgende zaken:
Enkel volgende punten;
1. Trage wegen – zaak der wegen (afschaffing buurtweg nr. 32)
2. Definitieve ontsluiting van het bedrijf Bouwmaterialen Schelfhout BV (afschaffing buurtweg 28)
3. Fietssnelweg (Aalst- Zottegem)
7. Natuur (open ruimte)
26. Materiaal
27. Infiltratie en bufferbekkens
betreffen bezwaren die directe betrekking hebben op de in de aanvraag voorgestelde weginfrastructuur en/of opheffing van de gemeentewegen.
Motivering opheffing gemeentewegen – wegenis – rooilijnplan
Inhoud en bespreking bezwaarschriften;
Er wordt ingegaan op de bezwaren die relevant zijn om tot de beslissing te komen. Indien bezwaren hierna in de beoordeling niet expliciet worden besproken, dan gebeurt dit omdat zij niet (langer) relevant zijn, minstens geen aanleiding geven tot een andersluidende beslissing.
Een beperkt gedeelte van de bomenrij van appel langs Maleveld ter hoogte van het fietspad, alsook het groene gedeelte langs de Siesegembeek, waar het fietspad zal worden aangelegd, betreft openbaar domein en is bijgevolg wel toegankelijk voor publiek gebruik.
…
In de nota “Opheffing gemeentewegen – fase 1” (BE00118000638 Siesegemkouter_afschaffing gemeentewegen fase 1_V4) staat op blz. 26 aangaande buurtweg 32, dat in het inrichtingsplan werd rekening gehouden met de toekomstige ontsluiting van onder andere het private perceel 1326C, het perceel waar wij mede-eigenaar van zijn.
…
De ontsluiting van perceel 1326c is opgenomen in de paragraaf “Erfdienstbaarheid van doorgang” in de akte van verkoop “Aankoop Siesegem” van 9/2/2017 bij notaris Frederic Caudron Rep 20170169 Dossier 26/253 en dient ten volle gerespecteerd te worden.
…
De weg sluit maar over een kleine lengte aan mijn perceel 1326c.
…
De oorspronkelijke afspraken, zoals beschreven in de akte, dat er een ontsluiting komt naar buurtweg 32 is niet langer mogelijk, gezien op de plaats van buurtweg 32 een fietspad in ingetekend en het fietspad niet kan gebruikt worden door voortuigen.
…
Indien buurtweg 32 wordt afgeschaft en er een correcte ontsluiting komt van 1326C die aansluit met de nieuwe wegen, kunnen we daar zeker mee akkoord gaan.”
De erfdienstbaarheid van doorgang is een burgerrechtelijke discussie tussen de indiener van het bezwaar en de eigenaar van het lijdend erf. Een vergunningverlenende overheid kan en mag zich zodoende niet uitspreken over een betwisting van burgerlijke rechten. Echter blijkt uit het bezwaarschrift dat er kennelijk reeds gesprekken plaatsvonden tussen de eigenaars van het lijdende en heersende erf en er afspraken zouden gemaakt zijn om tegemoet te komen aan de bezorgdheden van de eigenaar van het heersende erf.
Voor zover het bezwaarschrift zou moeten opgevat worden als een bezwaar tegen de afschaffing van buurtweg 32 omdat er geen correcte ontsluiting zou zijn van het perceel 1326C die aansluit op de nieuwe wegen, dient te worden vastgesteld dat dit bezwaar ongegrond is aangezien er wel degelijk wordt voorzien in dergelijke ontsluiting zoals blijkt uit het definitief vast te stellen rooilijnplan in de voorliggende aanvraag tot omgevingsvergunning.
Perceel 1326c zal dus volgens de eigen gezegdes van de bezwaarindiener niet hoeven te ontsluiten langs deze weg aangezien er een andere uitgangsweg zou voorzien worden, doch mocht dat niet het geval zijn mag de aangelande wel degelijk ontsluiten langs de voorziene aan te leggen wegenis.
De beschrijvende nota voorziet dat tussen de Siesegemlaan en het gehucht Maal een van het gemotoriseerd verkeer gescheiden fietsverbinding wordt aangelegd, alsook dat het aantal kruisingen tussen de fietsverbindingen en de interne wegenis voor gemotoriseerd verkeer, inclusief toegangen tot individuele bedrijfskavels, wordt beperkt en de aanleg zoveel als mogelijk de veiligheid van de zwakke weggebruiker garandeert.
Dit is ook zo voorzien in het definitief vast te stellen rooilijnplan. Het standpunt dat dit niet in overeenstemming zou zijn met de stedenbouwkundige voorschriften kan niet gevolgd worden. Het toegelaten fietsverkeer valt niet onder “gemotoriseerd verkeer” zoals bedoeld in de stedenbouwkundige voorschriften. Het zal overigens de aangebrachte verkeerssignalisatie zijn die zal aanduiden welk fietsverkeer toegestaan wordt op deze fietsverbinding.
Naar aanleiding van de opheffing van buurtweg 30 wordt voorzien in enerzijds een nieuw fietspad en anderzijds een nieuw gemaaid wandelpad die zullen fungeren als centrale as binnen het volledige project. Het fietspad zal aansluiten op de bestaande fietsinfrastructuur, namelijk de fietstunnel onder de Siesegemlaan en het fietspad langs de Merestraat.
In de periode 2020-2022 werd de tracékeuze door Siesegemkouter op projectnotaniveau (deel van Unieke Verantwoordingsnota) verder uitgewerkt. Op 17 maart 2022 werd hierover op PSG (projectstuurgroep) een akkoord bereikt. Het definitieve tracé stemt overeen met het tracé zoals voorgesteld op het rooilijnplan. Bij de bepaling van het tracé werd o.a. met de waterhuishouding van de hele zone mee rekening gehouden, werd getracht het waardevol bosje te vermijden, werden bomen met bijzondere waarde vermeden, en werd aangesloten op bestaande aansluiting t.h.v. de Merestraat/Blauwbergstraat, en wordt met de aansluiting op Maleveld een link gelegd met het gebied achter het gehucht ‘Maal’ richting Erpe-Mere.
Gezien het ontwerp binnen de Unieke Verantwoordingsnota werd goedgekeurd, werd aan de BFF (boven lokaal functioneel fietsroutenetwerk) -wijzigingscommissie gevraagd het BFF aan te passen volgens de geoptimaliseerde verbinding die voorlag. Dit betekende in sé slechts een kleine verschuiving van het tracé dat in 2016 nog ‘op de beek’ lag naar een tracé dat ca. 20 tot 70m ten noorden van de Siesegembeek verschuift, alvorens af te draaien naar Maleveld.
De verbinding van de hoofdroute BFF, fietssnelweg F414, tussen de Merestraat en Maleveld werd aangepast conform het op PSG d.d. 17/03/’22 exact bepaalde tracé. De fietssnelweg ligt daarmee evident niet ‘op de beek’, maar buiten het overstromingsgebied.
Het tracé voor fietssnelweg F414 in het plangebied kan deze functie van centrale as vervullen Bijgevolg is de situering van het tracé een logische keuze.
De Provincie Oost-Vlaanderen, dienst Integraal waterbeleid, is van oordeel dat de maatregelen in het project voldoen aan de voorwaarden opgenomen in het provinciaal beleidskader wateradviezen. Bijgevolg werd er op 09-03-2023 een voorwaardelijk gunstig advies afgeleverd door de Provincie Oost-Vlaanderen, waar specifiek volgende voorwaarden in opgenomen werden inzake het milderen van het effect van de verhardingen;
o De infiltratievoorziening dient een buffervolume van minstens 250 m³/ha.
o Het maximaal toegelaten lozingsdebiet bedraagt 20 l/s, te realiseren met een aangepaste knijpleiding voorzien op zo'n hoogte dat er minstens 250 m³/ha via deze knijpleiding vertraagd wordt afgevoerd.
o De bodem van de voorziening / knijpleiding mag niet dieper dan 90 cm onder maaiveld gerealiseerd worden.
Artikel 5 § 2 – Structurerend groenelement- van stedenbouwkundige voorschriften- afbakening regionaalstedelijk gebied Aalst – Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Siezegemkouter/wijziging) voorziet:
“Tussen de Siesegemlaan en het gehucht Maal wordt een van het gemotoriseerd verkeer gescheiden fietsverbinding aangelegd.”
Deze fietsverbinding werd opgenomen in een afzonderlijke paragraaf en er is geen beperking opgelegd i.v.m. de materiaalkeuze zoals dat het geval is voor de andere wandel en fietspaden zoals voorzien in paragraaf 1 van voornoemd artikel
(“de aanleg, het inrichten of uitrusten van wegen in waterdoorlatende verharding voor fietsen of wandelen;”)
In de voorliggende aanvraag wordt de fietsverbinding tussen de Siesegemlaan en het gehucht Maal aangelegd in een asfaltverharding.
In de verantwoordingsnota wordt aangegeven waarom het gekozen materiaal noodzakelijk is (zie 2.12.1 pg. 41):
“De fietssnelweg is een 4 m brede asfaltverharding die wordt aangelegd binnen de overdrukzone Structurerend groenelement Siezegembeekvallei (Art. 4.1.7). De voorschriften van deze zone laten de aanleg, het inrichten of uitrusten van wegen in waterdoorlatende verharding voor fietsen of wandelen toe. Echter om het comfort van de fietser te garanderen en het fietsverkeer naar het bedrijventerrein te stimuleren wordt er besloten om de fietssnelweg in een asfaltverharding aan te leggen. Dit is in strijd met de voorschriften van deze zone. Om die redenen wordt er voor de aanleg van de fietssnelweg binnen het structurerend groenelement Siezegembeekvallei een afwijking aangevraagd op basis van artikel 4.4.1 VCRO dat toelaat om beperkt af te wijken van stedenbouwkundige voorschriften voor wat de gebruikte materialen betreft, minstens op basis van art. 4.4.7 §2 van de VCRO. Dit artikel stelt dat in een vergunning voor handelingen van algemeen belang die een ruimtelijk beperkte impact hebben, mag worden afgeweken van stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften.”
Er is m.a.w. geen strijdigheid met de geldende voorschriften, doch zelfs al zou dat zo zijn kunnen beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot gebruikte materialen in toepassing van art 4.4.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gecoördineerd op 15 mei 2009. Bijkomend wordt vastgesteld dat het hemelwater op de fietssnelweg zal afwateren naar de beekvallei waar het op een natuurlijke wijze kan infiltreren en hetzelfde effect kan ressorteren als bij gebruik van een waterdoorlatende verharding. Gezien het verwachte intensief gebruik van deze fietsverbinding dient deze te worden aangelegd in een robuust materiaal met een lange levensduur.
In het bezwaar wordt verwezen naar het volgende voorschrift art 3 van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan – Afbakening regionaalstedelijk gebied Aalst-deelplan 4- Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Siezegemkouter (wijziging):
“Hemelwater moet maximaal kunnen infiltreren in de bodem. Verhardingen moeten zoveel als mogelijk waterdoorlatend zijn. Wateropvang gebeurt zoveel als mogelijk in de directe omgeving van plaatsen waar een verharding wordt voorzien.”
In het voornoemde GRUP art 3 wordt nergens gespecificeerd in welke materialen de wegenis en parkeergelegenheden voorzien dienen te worden. De keuze voor asfalt en betonstraatstenen is bijgevolg niet in strijd met het voornoemde GRUP art 3. Bovendien is de keuze van deze materialen weloverwogen in functie van het toekomstig gebruik ervan, namelijk een zwaarder verkeer in functie van de toekomstige bedrijvigheid. Het hemelwater wordt bovendien afgevoerd in langsliggende infiltratie- en buffergrachten in de directe omgeving van de verhardingen in functie van een vertraagde afvoer en in functie van bodeminfiltratie.
De stedenbouwkundige voorschriften bij het GRUP Afbakening regionaalstedelijk gebied Aalst - deelplan 4 - Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Siezegemkouter (wijziging) voorzien in “Artikel 5: structurerend groenelement” het volgende:
§1. Dit gebied is bestemd voor het behoud, de aanleg en het beheer van de Siezegembeekvallei en de Ediksveldbeek als een structurerend groenelement binnen het gemengd regionaal bedrijventerrein. Dit gebied wordt aangelegd in functie van de instandhouding, de bescherming, het herstel en de ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden eigen aan een beekvallei. In het gebied geldt een verbod om constructies op te richten of stedenbouwkundige handelingen te verrichten met uitzondering van:
- de aanleg van constructies in functie van waterberging, beveiliging tegen overstromingen en waterzuivering mits deze landschappelijk geïntegreerd worden en zij aangelegd worden volgens de principes van de natuurtechnische milieubouw;
- de aanleg, het inrichten of uitrusten van wegen in waterdoorlatende verharding voor fietsen of wandelen;
- de aanleg, het inrichten of uitrusten van wegen voor gemotoriseerd verkeer in functie van de interne ontsluiting van het bedrijventerrein;
- de aanleg, het inrichten of uitrusten van Maleveld.
§2. Tussen de Siesegemlaan en het gehucht Maal wordt een van het gemotoriseerd verkeer gescheiden fietsverbinding aangelegd.
De aanvraag is niet in strijd met de voorschriften en bepalingen van voornoemde GRUP. Het bezwaar is dan ook ongegrond.
Dit bezwaar gaat uit van de verkeerde premisse dat Schelfhout geen vergunning zou hebben. Voor de herlocalisering van bedrijf schelfhout werd een omgevingsvergunning afgeleverd door de bestendige deputatie 20-01-2021. Deze vergunning is definitief en werd verleend onder volgende voorwaarde:
“Op het ogenblik dat de wegenis en bijhorende nutsleidingen, groenbuffers van de eerste fase van het regionaal bedrijventerrein gerealiseerd zijn, moet de thans voorgestelde tijdelijke ontsluiting van het bedrijfskavel geheroriënteerd worden naar de voornoemde wegenis binnen het bedrijventerrein. Hiervoor dient enkel de groenbuffer, t.h.v. de noordelijke perceelsgrens, plaatselijk onderbroken te worden. Het nut van de tijdelijke ontsluitingsweg houdt op dat ogenblik op. Deze tijdelijke ontsluitingsweg (inclusief ondergrondse nutsleidingen, met uitzondering van de ondergrondse leidingen i.f.v. de noodoverloop en leegloop van het bufferbekken site Schelfhout, richting vijver site crematorium) dient verwijderd te worden binnen een termijn van 6 maanden, te rekenen vanaf de oplevering van de wegenis binnen voornoemde fase 1A.”
Indien er een definitieve omgevingsvergunning is voor fase 1A (fase 1A maakt integraal deel uit van in voorliggende aanvraag fase 1) en de wegenis voor fase 1A gerealiseerd/geregulariseerd wordt, dient Schelfhout te ontsluiten via deze wegenis. Dat is een voorwaarde opgelegd in de vergunning van 20-01-2021. Het is dus een verkeerde assumptie te veronderstellen dat de regularisatie van de bestaande infrastructuur zou neerkomen op een regularisatie van het bedrijf Schelfhout. Als er geen goedgekeurde omgevingsvergunning is, blijft de het bedrijf immers beschikking over een omgevingsvergunning maar kan de opgelegde voorwaarde (nog) niet nageleefd worden. Aangezien de voorwaarde maar moet voldaan worden op het ogenblik van een realisatie - die vergund is – van de wegenis van de eerste fase is dit bezwaar bijgevolg ongegrond.
Conclusie bezwaarschriften;
Uit het voorgaande kan worden geconcludeerd dat de bezwaren ongegrond zijn en de goedkeuring van de weg- en rioleringsinfrastructuur niet in de weg staan.
De in de aanvraag voorgestelde werken staan in functie van het toekomstig regionaal bedrijventerrein te voorzien van een vlotte ontsluiting alsook in functie van de bereikbaarheid voor de brandweer.
De breedte van de in de aanvraag voorgestelde wegenis wordt tot een minimum beperkt. De breedte van de nieuwe wegenis staat ook in verhouding tot het geplande gebruik.
Er wordt eveneens verwezen naar de motivering omtrent de opheffing van de gemeentewegen en het definitief vaststellen van het rooilijnplan voorafgaand aan deze beslissing.
Onder meer op basis van het voorgaande kan worden geconcludeerd dat de aanvraag verenigbaar is met de doelstellingen en principes zoals vermeld in artikels 3 en 4 van het decreet houdende de gemeentewegen;
“Artikel 3. Dit decreet heeft tot doel om de structuur, de samenhang en de toegankelijkheid van de gemeentewegen te vrijwaren en te verbeteren, in het bijzonder om aan de huidige en toekomstige behoeften aan zachte mobiliteit te voldoen.
Om de doelstelling, vermeld in het eerste lid, te realiseren voeren de gemeenten een geïntegreerd beleid, dat onder meer gericht is op:
1° de uitbouw van een veilig wegennet op lokaal niveau;
2° de herwaardering en bescherming van een fijnmazig netwerk van trage wegen, zowel op recreatief als op functioneel vlak.
Artikel 4. Bij beslissingen over wijzigingen van het gemeentelijk wegennet wordt minimaal rekening gehouden met de volgende principes:
1° wijzigingen van het gemeentelijk wegennet staan steeds ten dienste van het algemeen belang;
2° een wijziging, verplaatsing of afschaffing van een gemeenteweg is een uitzonderingsmaatregel die afdoende wordt gemotiveerd;
3° de verkeersveiligheid en de ontsluiting van aangrenzende percelen worden steeds in acht genomen;
4° wijzigingen aan het wegennet worden zo nodig beoordeeld in een gemeentegrensoverschrijdend perspectief;
5° bij de afweging voor wijzigingen aan het wegennet wordt rekening gehouden met de actuele functie van de gemeenteweg, zonder daarbij de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen”.
Op 31-03-2023 werd het dossier ter kennisname voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen. In toepassing van artikel 31 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, kan een omgevingsvergunning pas worden verleend (door de vergunningverlenende overheid, zijnde de Provincie Oost-Vlaanderen) nadat de gemeenteraad zijn goedkeuring, al dan niet met voorwaarden en/of lasten, heeft verleend aan de in de aanvraag voorgestelde infrastructuur/wegenis en rioleringsinfrastructuur binnen het (toekomstig) openbaar domein.
Het decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25-04-2014. In het bijzonder artikel 31 welke stelt:
“§ 1. Als de aanvraag de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg omvat, roept het college van burgemeester en schepenen, in voorkomend geval op verzoek van de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15, de gemeenteraad samen om te beslissen over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg.
De gemeenteraad spreekt zich uit over de ligging, de breedte en de uitrusting van de gemeenteweg, en over de eventuele opname in het openbaar domein. Hierbij wordt rekening gehouden met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval met het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen. De gemeenteraad kan daarbij voorwaarden opleggen en lasten verbinden, die de bevoegde overheid in de eventuele vergunning opneemt…”.
“§ 2. Als het college van burgemeester en schepenen niet de bevoegde overheid is die in eerste aanleg over de aanvraag beslist, dan bezorgt de gemeente de beslissing van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg binnen zestig dagen na het verzoek aan de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15”.
Het besluit van de Vlaamse regering van 27-11-2015 tot uitvoering van het decreet van 25-04-2014 betreffende de omgevingsvergunning (hieronder ‘omgevingsvergunningsbesluit’). In het bijzonder artikel 47 welke stelt:
“Als een beslissing van de gemeenteraad vereist is over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg, neemt de gemeenteraad daarover een besluit. De gemeenteraad neemt daarbij kennis van de standpunten, opmerkingen en bezwaren die zijn ingediend tijdens het openbaar onderzoek. Uiterlijk tien dagen na de gemeenteraadszitting stelt de gemeente de gemeenteraadsbeslissing ter beschikking hetzij van de bevoegde omgevingsvergunningscommissie als die advies moet verlenen, hetzij van het bevoegde bestuur als geen advies van een omgevingsvergunningscommissie vereist is”.
Het decreet van 03-05-2019 houdende de gemeentewegen. In het bijzonder artikel 12 §2 welke stelt
“§ 2. In afwijking van artikel 11 kan de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg met overeenkomstige toepassing van artikel 31 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning opgenomen worden in een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, voor zover die wijziging past in het kader van de realisatie van de bestemming van de gronden. Die mogelijkheid geldt voor zover het aanvraagdossier een ontwerp van rooilijnplan bevat dat voldoet aan de bij en krachtens dit decreet gestelde eisen op het vlak van de vorm en inhoud van gemeentelijke rooilijnplannen of voor zover het een grafisch plan met aanduiding van de op te heffen rooilijn bevat.
Als de beoogde wijziging, verplaatsing of opheffing betrekking heeft op een gemeentelijk rooilijnplan dat niet in een ruimtelijk uitvoeringsplan is opgenomen, neemt de gemeenteraad eerst een beslissing over het al dan niet wijzigen of opheffen van het gemeentelijk rooilijnplan, alvorens te beslissen over de goedkeuring, vermeld in artikel 31 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning …”.
In toepassing van artikel 31 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning de goedkeuring te verlenen aan de weg- en rioleringsinfrastructuur binnen het zoals opgenomen in de aanvraag voor een omgevingsvergunning (OMV_2020095845) ingediend door AGSA – Hopmarkt 50, 9300 Aalst, NV Siesegem Noord – Frank Van Dyckelaan 15, 9140 Temse, NV VDS Consult – Terlindenstraat 11, 1790 Affligem, Monique Schelfhout – Terlindenstraat 11, 1790 Affligem, Martine Schelfhout – Geukenshage 44, 1790 Affligem en Stad Aalst – Werf 9, 9300 Aalst, voor het aanleggen van infrastructuur bij het regionaal bedrijventerrein Siesegem fase 1 (inclusief rooilijnplan voor het wijzigen van gemeentewegen) te Gentse steenweg 360/364/370/380/384/386/390/410/440, 9300 Aalst – Zeeldraaierstraat 4, 9300 Aalst – Merestraat 169/175, 9300 Aalst en als kadastrale omschrijving 2e afdeling, sectie C, nummers 1389,1314,… / 13e afdeling, sectie A, nummer 0327B, 0341E,…. en deze op te nemen in het openbaar domein.
Aan deze goedkeuring de volgende voorwaarden te koppelen:
Aan deze goedkeuring de volgende lasten te koppelen: