Op 1 februari 2023 werd het Regiodecreet definitief goedgekeurd door de Vlaamse overheid. Hiermee werd Vlaanderen ingedeeld in 15 referentieregio’s, met het doel regionale samenwerking te stimuleren en tot meer coherentie te komen tussen de intergemeentelijke samenwerkingen.
Met de regiovorming streeft de Vlaamse overheid naar een sanering van het intergemeentelijke landschap, zowel voor de door haarzelf opgerichte samenwerkingsverbanden (bv. eerstelijnszones of vervoerregio’s), als die waar de gemeenten zelf aan de basis van liggen. In plaats van een wirwar aan intergemeentelijke samenwerkingen, is het uitgangspunt vandaag dat samenwerking binnen de regio’s georganiseerd wordt volgens het “matroesjkamodel”: samenwerking moet vallen binnen of samenvallen met een of meerdere volledige regio’s. Bijgevolg kan het werkingsgebied kleiner zijn dan een regio, samenvallen met een regio of meerdere regio’s in hun geheel omvatten (supra-regionale samenwerking).
De lokale besturen worden gestimuleerd om zelf aan de slag te gaan om de werkingsgebieden van hun samenwerkingsverbanden aan te passen aan de referentieregio’s. Afstemming zal anderzijds ook van bovenaf deels verplicht, deels gestimuleerd worden door Vlaanderen. De eerste deadlines voor het afstemmen van bovenlokale samenwerkingsverbanden zijn voorzien voor 2024-2025.
Referentieregio’s vormen geen nieuwe bestuurslaag. Het zijn overlegmodellen waar afspraken worden gemaakt vanuit een breed maatschappelijk perspectief, met als doel te komen tot gebiedscoalities rond maatschappelijke uitdagingen die sectoren en bestuurslagen overschrijden. De uiteindelijke beslissingsbevoegdheid blijft bij de lokale besturen.
Verplichte rapportering
In het decreet werd een verplichting opgenomen om maandelijks te rapporteren over de regiowerking aan het college van burgemeester en schepenen en minstens twee keer per jaar aan de gemeenteraad.
Afstemming vervoerregio op de referentieregio
Op 23 juni 2023 vond het eerste overleg plaats met alle burgemeesters en algemeen directeurs van de Denderregio.
De Vervoerregio Aalst werd daar als ‘piloottraject’ voorgesteld om de flow van afstemming op uit te testen. De voorstellen voor afstemming werden voorgelegd aan de burgemeesters. Het volledige document i.v.m. de afstemming van de vervoerregio wordt als bijlage meegegeven. De belangrijkste elementen worden hieronder toegelicht.
Achtergrond
In 2019 bakende de Vlaamse overheid het werkingsgebied van 15 vervoerregio’s af als onderdeel van het Decreet Basisbereikbaarheid. Hierin werken de Vlaamse overheid, gemeenten en stakeholders samen een mobiliteitsplan uit, specifiek voor hun regio. Elke vervoerregio wordt aangestuurd door een bestuurlijke vervoerregioraad die de invulling van Basisbereikbaarheid bewaakt, stuurt en evalueert. De werking wordt geregeld via een intern reglement dat in elke regio werd goedgekeurd. De vervoerregio’s zijn een Vlaamse opgelegde en decretaal vastgestelde afbakening en hebben geen aparte rechtspersoonlijkheid.
Deelnemers
Afstemming i.h.k.v. de regiovorming
Voorstel acties voor afstemming
Mogelijkheden voor Geraardsbergen, Zele en Buggenhout
Bespreking tijdens het overleg van 23 juni 2023
De burgemeesters van Zele, Buggenhout en Geraardsbergen gaven aan dat er een wil is om aan te sluiten bij de Vervoerregio Aalst, maar dat de finale beslissing hierover bij hun lokale bestuur ligt.
De drie gemeenten die zouden toetreden tot de Vervoerregio Dender kunnen uiteraard met raadgevende stem blijven zetelen in de andere vervoerregio’s. Dat geldt overigens ook voor andere gemeenten die aan een regiogrens gelegen zijn.
Er is consensus bij alle burgemeesters om de Vervoerregio Aalst bij voorkeur regioconform af te stemmen op de Denderregio, de voorstellen inzake afstemming goed te keuren, en deze ook zo voor te leggen aan de lokale besturen, die de finale beslissing moeten nemen. Dit alles volgens de besproken procesflow.
Indien de 3 gemeenten die momenteel tot een andere Vervoerregio behoren beslissen om tot de Vervoerregio Aalst toe te treden (of minstens dit advies te geven aan Vlaanderen), zal ook een naamswijziging naar Vervoerregio Dender worden voorgesteld/aangevraagd.
Advies team Mobiliteit
Tijdens de bestuurlijke Vervoeregioraad d.d. 25 januari 2024 werd de afstemming van de Vervoerregio op de referentieregio kort besproken door het departement Mobiliteit en Openbare werken (DMOW):
Het Regiodecreet zorgt voor homogenere samenwerkingsgebieden. Dit heeft een impact op de werking van de Vervoerregio. Enerzijds zouden Zele, Geraardsbergen en Buggenhout toetreden, en anderzijds wordt voorgesteld om de naam van de Vervoerregio Aalst te wijzigen naar 'Vervoerregio Dender'. Enkele gemeenten namen hierover al een raadsbesluit. Het DMOW stelt dat wanneer de gemeenteraad deze beslissing neemt als 'standpuntbepaling' naar de Vervoerregio toe, dit geen probleem is. Juridisch is het niet noodzakelijk om een raadsbesluit ter goedkeuring voor te leggen aan de gemeenteraad.
Hierover werd advies ingewonnen bij SOLVA:
De juridische waarde lijkt me op het eerste gezicht gering. De vervoerregio’s zijn decretaal afgebakend binnen het Decreet Basisbereikbaarheid na een eerste voorstel vanuit Departement Mobiliteit en Openbare Werken en na een consultatieronde van de provinciegouverneurs. Een wijziging van de afbakening van de vervoerregio’s lijkt dan ook minstens op de Vlaamse regering beslist te moeten worden. De vervoerregio’s zijn dan ook een voorbeeld van niet-vrijwillige samenwerking tussen gemeenten die vanuit Vlaanderen wordt opgelegd. Bij de eerste afbakening is de mening van gemeenten gevraagd. Het zou nu zelfs kunnen dat Vlaanderen sowieso zal kiezen voor de referentieregio’s en er dus helemaal geen keuzevrijheid meer wordt geboden aan de lokale besturen. De waarde zit dus inderdaad eerder in het formaliseren van een consensus tussen gemeenten dat de regio zich kan vinden in deze nieuwe afbakening. Een eventuele consultatieronde zou zo wel heel vlot moeten verlopen. Ook de naam van de vervoerregio lijkt me eerder een beslissing op niveau van Vlaanderen, dan op niveau van de lokale besturen, want ook de namen van de vervoerregio’s zijn formeel vastgelegd bij beslissing van de Vlaamse Regering. De wijziging van indeling lijkt het opportuun moment om de naamswijziging door te voeren. Ook daarvoor is het fijn als de vraag gedragen wordt vanuit de regio en zeker door de stad Aalst.
Tijdens de bestuurlijke Vervoerregioraad d.d. 25 januari 2024 werd vanuit de stad Aalst als opmerking/bezorgdheid meegegeven dat de uitbreiding van de Vervoerregio een impact heeft op bv. de wegencategorisering en de budgetten voor openbaar vervoer. Zo werd gevraagd dat de budgetten van de gemeenten die aansluiten, ook bij de vervoerregio komen. Want bv. Geraardsbergen is een kleinregionaal stedelijk gebied met heel wat flexvervoer: dit heeft natuurlijk een impact op de werkingskosten van De Lijn.
Hierover werd advies ingewonnen bij SOLVA:
De zeer concrete consequenties zijn vandaag inderdaad nog niet ten gronde bekeken. Elke vervoerregio heeft nu een Regionaal Mobiliteitsplan met een concrete actietabel. Deze acties verschillen niet drastisch tussen de vervoerregio’s, maar er zijn uiteraard accenten gelegd in elk plan. Het zijn vooral de gemeenten die wisselen van vervoerregio die hierdoor geïmpacteerd zijn omdat ze in de beslissingstructuur van de nieuwe regio komen te zitten, maar eigenlijk tot 2030 de acties uit de andere regio zouden moeten uitvoeren. Ook voor de evaluatie van de plannen biedt een wijziging van samenstelling tijdens de uitvoering van de plannen wel wat uitdagingen.
De belangrijkste concrete impact is budgettair. De Vlaamse investeringsbudgetten (GIP) worden niet verdeeld met een verdeelsleutel tussen de vervoerregio’s, maar op basis van concrete projecten in gemeenten. Een wijziging van de vervoerregio heeft daar vermoedelijk geen enkele impact op. Wél een impact zou er moeten zijn op het zogenaamde VOM-budget (vervoer op maat). Dat is destijds vastgelegd door de bestaande budgetten voor o.m. belbussen toe te delen aan de vervoerregio’s volgens waar de kosten toen werden gemaakt. Wanneer er drie gemeenten bij de vervoerregio Aalst aansluiten, dan zou het VOM-budget dus ook moeten stijgen en de vervoerregio iets meer slagkracht krijgen om haar eigen VOM-beleid vorm te geven. Gezien vandaag heel wat overheidsopdrachten uitgeschreven tot 2028 voor de uitvoering van het VOM, kan er wel verwacht worden dat de budgetten mogelijk pas in latere fase zullen worden verschoven op het moment dat er nieuwe contracten voor flexbussen, vaste bussen, deelfietsen, … in de markt moeten worden gezet. De contracten van SOLVA voor de elektrische deelauto’s en deelfietsen van het VOM laten een eerdere wijziging van vervoerregio wél toe, maar dan moet Vlaanderen eerst wel akkoord hebben over de herverdeling van de budgetten.
Besluit
Team Mobiliteit adviseert volgende standpuntbepaling ter goedkeuring voor te leggen aan de gemeenteraad:
De stad Aalst gaat akkoord met het voorstel van de Vervoerregio Aalst om de Vlaamse overheid voor te stellen om (i) de afbakening van de Vervoerregio Aalst, conform de regiovorming, af te stemmen op de Denderregio; om (ii) een naamswijziging naar Vervoerregio Dender door te voeren en (iii) deelname met raadgevende stem in aangrenzende vervoerregioraden mogelijk te houden. De stad Aalst maakt een bijzonder voorbehoud bij de budgettaire impact bij uitbreiding van de Vervoerregio Aalst en vraagt om de budgetten van de gemeenten die aansluiten, bij de Vervoerregio te voegen zodat de werkingskosten evenredig zijn met het werkingsgebied van de Vervoerregio. Daarnaast heeft elke vervoerregio een Regionaal Mobiliteitsplan met een concrete actietabel. Deze acties verschillen niet drastisch tussen de vervoerregio’s, maar er zijn uiteraard accenten gelegd in elk plan. Het zijn vooral de gemeenten die wisselen van Vervoerregio die hierdoor geïmpacteerd zijn omdat ze in de beslissingsstructuur van de nieuwe regio komen te zitten, maar eigenlijk tot 2030 de acties uit de andere regio zouden moeten uitvoeren. De stad Aalst vraagt om de mogelijke gevolgen naar het actieprogramma, de actietabel en prioritering toe, duidelijk in beeld te brengen en voorwerp van bespreking en overleg te maken binnen de Vervoerregio Dender.
Regiodecreet d.d. 3 februari 2023
Kadernota d.d. 4 februari 2022
Eerdere rapportering i.v.m. regiovorming
Decreet Basisbereikbaarheid d.d. 12 juni 2019
Akkoord te gaan met het voorstel om de Vlaamse overheid voor te stellen om (i) de afbakening van de Vervoerregio Aalst, conform de regiovorming, af te stemmen op de Denderregio;
Akkoord te gaan met het voorstel om de Vlaamse overheid voor te stellen om (ii) een naamswijziging naar Vervoerregio Dender door te voeren;
Akkoord te gaan met het voorstel om de Vlaamse overheid voor te stellen om (iii) deelname met raadgevende stem in aangrenzende vervoerregioraden mogelijk te houden.
Akkoord te gaan om de weerhouden voorstellen uit artikels 1/2/3 + voorbehoud i.v.m. de budgettaire impact en de mogelijke gevolgen van de afstemming van de regiovorming in functie van het Regionaal Mobiliteitsplan als standpuntbepaling over te maken aan de Vervoerregio Aalst: Deze standpuntbepaling wordt als volgt geformuleerd: "De stad Aalst gaat akkoord met het voorstel van de Vervoerregio Aalst om de Vlaamse overheid voor te stellen om (i) de afbakening van de Vervoerregio Aalst, conform de regiovorming, af te stemmen op de Denderregio; om (ii) een naamswijziging naar Vervoerregio Dender door te voeren en (iii) deelname met raadgevende stem in aangrenzende vervoerregioraden mogelijk te houden. De stad Aalst maakt een bijzonder voorbehoud bij de budgettaire impact bij uitbreiding van de Vervoerregio Aalst en vraagt om de budgetten van de gemeenten die aansluiten, bij de Vervoerregio te voegen zodat de werkingskosten evenredig zijn met het werkingsgebied van de Vervoerregio. Daarnaast heeft elke vervoerregio een Regionaal Mobiliteitsplan met een concrete actietabel. Deze acties verschillen niet drastisch tussen de vervoerregio’s, maar er zijn uiteraard accenten gelegd in elk plan. Het zijn vooral de gemeenten die wisselen van Vervoerregio die hierdoor geïmpacteerd zijn omdat ze in de beslissingsstructuur van de nieuwe regio komen te zitten, maar eigenlijk tot 2030 de acties uit de andere regio zouden moeten uitvoeren. De stad Aalst vraagt om de mogelijke gevolgen naar het actieprogramma, de actietabel en prioritering toe, duidelijk in beeld te brengen en voorwerp van bespreking en overleg te maken binnen de Vervoerregio Dender."