Gemeentelijke schuldvorderingen worden niet altijd binnen de voorziene termijn betaald zodat de financieel directeur tot gedwongen invordering moet overgaan door het verzenden van herinneringsbrieven en aanmaningen, hetgeen kosten genereert. Met deze retributie wordt getracht om deze (invorderings)kosten zo veel mogelijk te recupereren bij de debiteur.
Concreet valt het voor dat een debiteur diverse vorderingen heeft die gedurende een periode gelijktijdig worden ingevorderd. De huidige werkwijze bestaat eruit om elke vordering individueel te behandelen en de daarvoor vastgelegde procedure te volgen. Een gevolg hiervan is dat de debiteur hierdoor de kosten die hiermee gepaard gaan snel kan zien oplopen wanneer een betaling uitblijft.
De financieel directeur wil overschakelen naar globaal invorderen of m.a.w. vanaf de gratis eerste herinnering worden alle schuldvorderingen samengenomen. In het kader van armoedebestrijding wordt via een globale invordering slechts eenmaal een kost aangerekend op de oudste vordering (22€). Indien door de schuldenaar niet gereageerd wordt op de derde globale herinnering met kosten, wordt het dossier alsnog overgemaakt aan de deurwaarder. Het is ook de bedoeling om over te gaan tot een globaal dwangbevel, waarbij eveneens slechts eenmaal kosten worden aangerekend voor de opstart van een deurwaardersdossier (33€).
Het globaal invorderen heeft in eerste instantie als doelstelling om het voorkomen van armoede te ondersteunen en de kost voor de debiteur die geconfronteerd wordt met een betaalproblematiek niet nodeloos te laten oplopen. Daarenboven bewerkstelligt dit ook een efficiëntere verwerking van openstaande vorderingen en vermijden we hiermee druk- en verzendingskosten.
Een nieuwe werkwijze van globaal invorderen noodzaakt een aanpassing aan de tarieven van het retributiereglement.
Artikel 173 van de Grondwet.
Artikel 177 Decreet lokaal bestuur.
Het gemeenteraadsbesluit van 17 december 2019, aangepast in zitting van 20 december 2022, houdende de vestiging van een retributie inzake verhaal van inningskosten van niet-fiscale vorderingen, wordt met ingang van 1 april 2025 aangepast als volgt:
1. Artikel 4 wordt volledig vervangen door volgende tekst: "Kosten voor een tweede en derde aanmaning en aanmaning na niet-naleving van een afbetalingsplan.
Indien de debiteur niet betaalt binnen de termijn voorzien in de gratis eerste aanmaning, wordt telkens een kost van 22,00 EUR aangerekend voor de verzending van een tweede en een derde aanmaning.
Indien een debiteur een afbetalingsplan krijgt en dit vervolgens niet nakomt wordt hem een aanmaning gestuurd. Voor deze aanmaning wordt eveneens een kost van 22,00 EUR aangerekend.
Bij een globale invordering wordt slechts éénmaal een kost aangerekend op de oudste vordering.".
2. Artikel 6 wordt volledig vervangen door volgende tekst: "Kosten voor verdere gedwongen uitvoering.
6.1. Opmaak dwangbevel
Wanneer de debiteur niet overgaat tot betaling van de volledige schuld, kosten en intresten inbegrepen, kan de financieel directeur overgaan tot opmaak van een dwangbevel met het oog op
betekening door een gerechtsdeurwaarder.
Voor het aanmaken van dit dwangbevel dan wel het overmaken van een dossier aan de gerechtsdeurwaarder, wordt een kost van 33,00 EUR aangerekend.
Bij een globaal dwangbevel wordt slechts éénmaal een kost aangerekend voor de opstart van een deurwaardersdossier.
6.2. Gedwongen uitvoering
Indien na betekening van een dwangbevel de debiteur nog steeds in gebreke blijft, kan de financieel directeur volgende stappen nemen in gedwongen uitvoering en invordering. Hiervoor wordt telkens de overeenstemmende kost opgegeven.
Deze kost wordt aangerekend bovenop de eventuele gerechtskosten en gerechtsdeurwaarderskosten en reële kosten die op grond van de wettelijke regelingen worden doorgerekend aan de debiteur.
6.2.1. derdenbeslag, het beslag wordt aangetekend aangekondigd nadat opzoekingen werden verricht om een derde-schuldenaar van de debiteur te vinden en vervolgens overgemaakt aan de
gerechtsdeurwaarder: 55,50 EUR;
6.2.2. het nemen van een hypothecaire inschrijving indien de debiteur een onroerend goed bezit, hieraan gaan uitgebreide opzoekingen vooraf: de effectief betaalde kost aan het kantoor rechtszekerheid (nieuwe benaming hypotheekkantoor) wordt doorgerekend, vermeerderd met 55,50 EUR administratieve kosten per hypotheekinschrijving;
6.2.3. uitvoerend beslag op onroerend goed:
6.2.4. procedure uit onverdeeldheid treden al dan niet in combinatie met uitvoerend onroerend beslag: ingeval er diverse mede-eigenaars samen met de debiteur zijn moet een procedure gevoerd worden om uit de onverdeeldheid te treden: 2 216,00 EUR van zodra de stad de dagvaarding daartoe aan de mede-eigenaars betekent, voor zover als gevolg daarvan de effectieve verdeling wordt opgelegd in een vonnis dat kracht van gewijsde heeft.
6.2.5. procedure tot aanstelling van een curator over een onbeheerde nalatenschap wanneer er geen gekende erfgenamen zijn, maar wel een nalatenschap van waaruit een vordering kan voldaan worden: 1.662,00 EUR van zodra het namens de stad opgemaakte verzoekschrift tot aanstelling van een curator werd neergelegd, voor zover dat verzoekschrift uitmondt in de effectieve aanstelling van een curator.
6.2.6. procedure van indeplaatsstelling (per onroerend goed): 1 108,00 EUR. Deze retributie is verschuldigd van zodra het namens de stad opgemaakte verzoekschrift om in de plaats te worden gesteld werd ingediend, voor zover de stad effectief in de plaats wordt gesteld van de beslagleggende schuldeiser die in gebreke bleef.
Deze aanpassingen zullen, overeenkomstig de bepalingen van het invorderingsdecreet, op de stedelijke website gepubliceerd worden, samen met een gecoördineerde versie van het gemeenteraadsbesluit.